Mensen die worden verdacht van het plegen van een strafbaar feit, krijgen met het Openbaar Ministerie (OM) te maken. Het OM is de enige instantie in Nederland die verdachten voor de strafrechter kan brengen. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor wordt samengewerkt met politie en andere opsporingsdiensten. De officier van justitie leidt het opsporingsonderzoek. Het OM heeft ook de taak om te zorgen dat het vonnis van de rechter wordt uitgevoerd; boetes moeten worden betaald, gevangenisstraffen uitgezeten en taakstraffen goed uitgevoerd. Samen met de rechters is het OM onderdeel van de rechterlijke macht. Het OM is dus geen ministerie in de gebruikelijke zin van het woord.
Het OM is een landelijke organisatie verdeeld over tien arrondissementen. Deze zijn gelijk aan de politieorganisatie. Daarnaast is er een landelijk parket dat zich richt op de bestrijding van (internationaal) georganiseerde misdaad, en een functioneel parket dat criminaliteit bestrijdt op het gebied van milieu, economie en fraude.
Op de tien arrondissementsparketten beoordelen officieren van justitie, ondersteund door administratieve en juridische specialisten, de enkele honderdduizenden zaken die jaarlijks binnenkomen. De zaken waarin hoger beroep wordt aangetekend komen bij een van de vier vestigingen van het Ressortsparket. Daar heet de vertegenwoordiger van het OM 'advocaat-generaal'. De parketten worden geleid door hoofdofficieren van justitie en hoofdadvocaten-generaal. De landelijke leiding van het OM berust bij het College van procureurs-generaal (het College) in Den Haag. De minister van Veiligheid en Justitie is politiek verantwoordelijk voor het OM. Hij bepaalt samen met het College de prioriteiten in de opsporing en vervolging.