In stu∙dio op∙komst onderzoek ik de leefwereld van mensen in kwetsbare posities. Zoals mensen zonder huis of zonder baan. Hun levenservaring maakt mij duidelijk dat we weliswaar in een ‘rijk land’ wonen, maar dat toch niet iedereen een goed leven heeft. Mensen zonder die specifieke levenservaring kunnen denken, dat hier niemand dakloos hoeft te zijn of honger hoeft te lijden of in armoede hoeft te leven of werkloos hoeft te zijn. Daar zijn immers instanties voor. En de overheid heeft er iets voor geregeld. Maar dat is regelmatig niet de realiteit voor mensen die met instanties en regelingen te maken krijgen.
Daar wil ik iets aan doen, zodat een goed leven niet steeds onbereikbaarder wordt voor een groter wordende groep mensen. Je zou het sociale uitvindingen kunnen noemen, die ik ontwerp. Met nieuwe werkwijzen, innovaties, hulpmiddelen, en oplossingen kunnen we ervoor zorgen dat het weer draait om de mensen en de gemeenschap. Dat doe ik dus niet alleen, maar mét en vóór mensen. Ondernemers, overheden, buren, burgers en buitengesloten groepen, iedereen doet mee.