Het was Bernard Haitink die Het Concertgebouw ooit roemde als het beste instrument van het orkest waaraan het onderdak biedt. Dat moet de Amsterdamse notabelen ook voor ogen hebben gestaan toen ze in 1881 besloten de hoofdstad een volwaardige concertzaal te schenken. Zeven jaar later prijkte er in het drassige weidegebied net buiten de gemeentegrens een wonder van neoclassicistische architectuur, Het Concertgebouw, dat zich inmiddels, evenals zijn belangrijkste bespeler het Koninklijk Concertgebouworkest, in een wereldwijde belangstelling mag verheugen. Met 800 concerten en andere evenementen trekt Het Concertgebouw jaarlijks 700.000 bezoekers.